De nieuw gekozen gemeenteraad van 1919 was een breuk met het verleden. Ineens nam een behoorlijk groep arbeiders, waaronder zelfs twee vrouwen, zitting op het pluche tussen de notabele heren.
Arbeiders in Leiden hadden relatief laat het socialisme ontdekt. De verhoudingen in de bedrijven bleven lang patriarchaal, vakorganisaties hadden het moeilijk. Na 1900 veranderde dat en werden de arbeiders strijdbaarder. Vrouwen speelden steeds vaker een rol in het maatschappelijk leven. Zij studeerden sinds 1878 aan universiteit en streden voor kiesrecht.
Socialisten en communisten in de raad
In 1917 werd de lange kiesrechtstrijd van arbeiders en vrouwen succesvol afgesloten. Er kwam algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. Hierdoor veranderden de politieke verhoudingen. De socialisten (SDAP) en communisten (CPH) wonnen bij elkaar tien zetels. De liberalen verloren hun absolute meerderheid.