Na 1850 werd de oorspronkelijke 17e eeuwse singelring te krap voor de groeiende bevolking, terwijl ook fabrieken en instellingen steeds meer ruimte opeisten. Tussen 1896 en 1966 werd de oppervlakte van de gemeente Leiden twaalf maal zo groot - niet tot genoegen van de buurgemeenten overigens.
In 1896 was na jaren discussie de eerste annexatie een feit. Oegstgeest stond de Stations- en Maredijkbuurt af plus het LUMC-terrein. Leiderdorp moest Groenoord inleveren, delen van het Noorderkwartier en de Kooi, en een stukje Zeeheldenbuurt. In het zuiden moest Zoeterwoude veel grond afstaan. In het nieuwe gebied woonden al 8500 mensen, deels eerdere overloop uit de stad, deels mensen die er in de land- en tuinbouw werkten. In de stadsuitbreiding werden vooral woningen gebouwd: in het noorden en rond de Herenstraat vooral voor (geschoolde) arbeiders en voor de meer welgestelden in de Burgemeestersbuurt.
Stad breidt verder uit
Een tweede uitbreiding volgde in 1920.