In de 19e eeuw ging het langzamerhand weer beter met de stad; Rond 1900 was de stad ‘hersteld’. Grote veranderingen deden zich voor in deze periode. De industrialisatie zorgde ervoor dat thuisarbeid verdween. De Grondwet van 1848 bracht democratie, na de Eerste Wereldoorlog kreeg men Algemeen Kiesrecht. Bevolkingsgroei leidde tot meerdere uitbreidingen van de stad, in 1896, 1920 en 1966.
In 1816 werd de eerste stoommachine in de Noordelijke Nederlanden in Leiden in gebruik genomen. Maar uiteindelijk werd de textielindustrie voorbijgestreefd door die van andere steden. Het textielcentrum verlegde zich naar Tilburg en Twente. In Leiden ontwikkelden zich nieuwe industrieën: metaal, conserven en grafische industrie.
Fabrieken en arbeiders
Kenmerkend voor de industriestad was laaggeschoolde arbeid tegen relatief lage lonen. De grootschalige industrialisatie bracht kinderarbeid en slechte leefomstandigheden van de arbeidersklasse met zich mee.